-
1 shriek
n. schreeuw, gil--------v. gillen, gieren (v.h. lachen)shriek1[ sjrie:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schreeuw ⇒ gil, (schrille) kreet♦voorbeelden:shriek of pain • gil van de pijn————————shriek2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:shriek out • uitschreeuwenshriek with laughter • gieren van het lachen -
2 howl
n. gedicht van Allen Ginsberg (gepubliceerd in 1956)howl1[ haul] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gehuil ⇒ brul, gil♦voorbeelden:1 howls of derision • spot/hoongelach————————howl21 huilen ⇒ jammeren, krijsen♦voorbeelden:1 the wind howled • de wind gierde/loeidehowl with laughter • gieren van het lachenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 huilend/jammerend/gierend uiting geven aan♦voorbeelden:1 the speaker was howled down • de spreker werd weggehoond/overschreeuwd -
3 howl with laughter
howl with laughter -
4 scream with laughter
scream with laughter -
5 scream
n. schreeuw; gil; grappig iemand, grappig iets (spreektaal)--------v. schreeuwen, gillen; fluiten (wind)scream1[ skrie:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————scream21 tieren ⇒ razen, te keer gaan♦voorbeelden:screaming fun • dolle pretscream for water • om water schreeuwenscream with laughter • gieren van het lachen -
6 shriek with laughter
shriek with laughter -
7 roar
n. gebrul--------v. brullenroar1[ ro:] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————roar2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Ding — 1. Acht Dinge bringen in die Wirthschaft Weh: Theater, Putzsucht, Ball und Thee, Cigarren, Pfeife, Bierglas und Kaffee. 2. Acht Dinge haben von Natur Feindschaft gegeneinander: der Bauer und der Wolf, Katze und Maus, Habicht und Taube, Storch und … Deutsches Sprichwörter-Lexikon